Popnota Minister Bussemaker eerste stap in goede richting
Gisteren verscheen de langverwachte ‘Popnota’ van Minister Bussemaker (OCW). Feitelijk een brief waarin de minister het belang schetst van popmuziek, muziekeducatie en talentontwikkeling en de initiatieven op dat gebied van zowel de overheid als private partijen. Ook gaat zij in op twee knelpunten die door de popsector (verenigd in de Popcoalitie, waarvan naast de Ntb, onder meer de verenigde poppodia, muziekmanagers en platenproducenten deel uit maken) aan haar gemeld werden, namelijk de positie van poppodia en de promotie en marketing van Nederlandse popmuziek in het buitenland.
Wat zegt de minister toe?
De minister zegt aanvullende financiële middelen toe voor: 1. een onderzoek naar de rol en positie van poppodia: € 60.000,– 2. opstartkosten voor internationale promotie en marketing: € 190.000,– De internationale promotie en marketing van NL popmuzikanten wordt vanaf 2017 aangepakt volgens een plan dat door de Popcoalitie is aangeleverd. De minister prijst in haar brief de integrale visie van de Popcoalitie op het exportbeleid. Het plan wordt gefinancierd met geld van het Fonds Podiumkunsten dat er gedurende de periode 2017-2020 € 500.000,– per jaar in steekt. Buma Cultuur legt daar 5 ton per jaar bij zodat er jaarlijks een miljoen euro beschikbaar is voor de internationale promotie en marketing van pop.
Wat willen de Ntb/VCTN?
Het is een publiek-private samenwerking die goed past bij de manier waarop er in de popsector wordt gewerkt. De Ntb stelt, als lid van de Popcoalitie, de belangen van de popmusici voorop. Dat wil zeggen dat wij er vooral op zullen letten dat het exportbudget effectief wordt besteed en echt ten goede komt aan de carrières van de popmusici.
Pop wat levert het op?
In haar nota noemt Minister Bussemaker de uitkomsten van het inkomensonderzoek Pop, wat levert het op? zorgwekkend. Op het punt van de inkomens- en arbeidsmarktpositie van popmusici komt zij echter niet met concrete toezeggingen. Ze verwijst slechts naar de 2 miljoen euro die beschikbaar komt voor de verbetering van de arbeidsmarktpositie van podiumkunstenaars. In mei zal zij pas een voorstel doen voor de verdeling van dit budget. De Ntb lobbyt voor een Investeringsfonds Pop waarvoor Sena al een bedrag van 9 ton ter beschikking stelt mits de overheid een matching offer doet. Ook hier zou een mooie publiek –private samenwerking tot stand kunnen komen. De Kamerleden Jasper van Dijk (SP) en Tjeerd van Dekken (PvdA) pleiten al jaren voor een dergelijk investeringsfonds. De bescheiden 3 ton per jaar die daar, de komende drie jaar, voor nodig is zou uit het budget van de 2 miljoen euro kunnen worden gefinancierd. Wij zullen de Kamerleden daarover aanspreken en ze deze suggestie aan de hand doen.
Wat willen we nog meer?
De nu toegezegde bedragen zullen voorlopig weinig veranderen aan de slechte inkomenspositie van popmusici. Daarom pleiten wij bij de minister en in de Tweede Kamer voor:
- een aanpassing van de huidige subsidieregelingen van het Fonds Podiumkunsten waardoor ze gemakkelijker toegankelijk worden voor popmusici,
- de invoering van een minimum gagenorm als subsidiecriterium bij de popregelingen van dat fonds.
- In de algemene regelgeving (ZZP en arbeidsrecht) recht doen aan de specifieke situatie van popmusici.